Quiz na sessie 3 TPW

Wat houdt een statische mindset in?

Wat betekent een groeimindset?

Welke stelling over de statische mindset is juist?

Bij welke  van de onderstaande gedragingen tegenover een persoon loop je WEINIG risico een statische mindset bij de ander op te wekken?

Nussbaum & Dweck (2008) onderzochten hoe kinderen met een statische mindset reageerden nadat zij hadden gefaald in een taak. Wat ontdekten zij?

Onderzoek van Canning et al. (2019) kijkt naar de mogelijke relatie tussen de mindset van docenten in exacte vakken en de mate waarin een prestatiekloof optreedt tussen studenten uit minderheidsgroeperingen en overige studenten. Wat ontdekten zij?

Welke van de onderstaande interventies is NIET een manier om een groeimindset op te wekken?

Welke van de onderstaande interventies is NIET een manier om een groeimindset op te wekken?

Mueller & Dweck (1998) onderzochten het effect van persoonscomplimenten (“Je bent hier vast heel slim in”) en procescomplimenten (“Je hebt vast goed je best gedaan”) bij jonge kinderen die een puzzel hadden gemaakt. Wat waren hun bevindingen?

Murphy & Dweck (2010) ontdekten in onderzoeken dat organisatiemindsets bestaan. Welke invloeden hebben organisatiemindsets op individuen?

Howe & Dweck (2016) deden onderzoek naar hoe de manier waarop mensen denken over de veranderbaarheid van hun persoonlijkheid samenhangt met hoe ze reageren op afwijzing. Ze ontdekten het volgende:

Als onderdeel van The National Study of Learning Mindsets onderzochten Destin et al. (2019) de relaties tussen sociaaleconomische status (SES), mindsets en schoolprestaties. Wat ontdekten zij?

Bij mensen met een statische mindset bestaat een hogere kans op zelfhandicappen (Ommundsen, 2001). Wat wordt hiermee bedoeld?

Brummelman et al. (2017) onderzochten de effecten van overdreven complimenten van ouders aan hun kinderen. Wat ontdekten zij?

Ford et al. (2018) deden drie onderzoeken naar mindset en emoties. Wat ontdekten zij?

Welke stelling over de groeimindset is juist?

Bij welke  van de onderstaande gedragingen tegenover een persoon loop je WEINIG risico een statische mindset bij de ander op te wekken?

Sommige docenten troosten leerlingen die een onvoldoende hebben behaald door iets te zeggen als: “Tja, niet iedereen kan natuurlijk goed zijn in wiskunde. Jij hebt vast andere dingen waar je weer goed in bent…” Wat heeft onderzoek van Rattan et al. (2012) laten zien over de effecten van een dergelijke opmerking?

Ehrlinger, Mitchumb & Dweck (2015) onderzochten in hoeverre er een relatie bestaat tussen mindset en zelfoverschatting (het Dunning-Kruger effect). Wat ontdekten zij?

Zhao, et al. (2017) onderzochten wat het effect van intelligentie-complimenten was op de neiging tot “valsspelen” bij kinderen in de leeftijden tussen de 3 en de 6 jaar. Wat waren hun bevindingen?